James 5

1Welaan nu, gij rijken, weent en huilt over uw ellendigheden, die over u komen.
 gij rijken, Namelijk die de rijkdommen onrechtvaardig vergadert of deze misbruikt, gelijk het volgende aantoont. Want anders zijn de rijkdommenn in zichzelf niet kwaad, maar een zegen Gods, Pro 10:22. Doch worden gewoonlijk zeer licht misbruikt tot nadeel der zaligheid, zie Mat 13:22, en Mat 19:23-24; en hier worden verstaan, niet alleen de algemene rijke gierigaards en verkwisters, maar ook die in publiek gezag zijn, als koningen, prinsen, stadhouders, rechters en dergelijke, die hun macht en gezag tot onderdrukking der armen misbruiken, gelijk blijkt uit vs.6.
,
 die over u komen Of, die over u zullen komen; namelijk zo in dit leven, als vooral na dit leven. Zie Luk 16:23.
2Uw rijkdom is verrot, en uw klederen zijn van de motten gegeten geworden;
 Uw rijkdom Namelijk die gij hadt behoren te besteden tot onderhoud der armen.
,
 is verrot, Dat is, hebt gij liever bij u laten verrotten dan den armen mee te delen.
,
 uw klederen Namelijk waarmede gij den naakte behoordet te kleden. Zie Isa 58:7.
3Uw goud en zilver is verroest; en hun roest zal u zijn tot een getuigenis, en zal uw vlees als een vuur verteren; gij hebt schatten vergaderd in de laatste dagen.
 Uw goud en zilver Namelijk dat gij hadt behoren te geven tot onderhoud van uw naaste; gelijk tevoren.
,
 is verroest; Namelijk in uw kisten of bergplaatsen, waarin gij het gierig hebt bewaard, zonder daarvan den armen mee te delen.
,
 zal u zijn Dat is, zal tegen u zijn. Zie dergelijke wijze van spreken Mat 10:18, en Mat 23:31; namelijk in den dag des oordeels.
,
 tot een getuigenis, Dat is, om u te overtuigen van uw gierigheid en van uw rechtvaardige verdoemenis. Zie Mat 10:18; Mar 1:44.
,
 zal uw vlees Dat is, zal als een vuur zijn, waarmee gij zult gepijnigd worden.
,
 schatten vergaderd Sommigen verstaan dit van den schat des toorns Gods, die den gierigaards in de laatste dagen overvallen zal, waarvan Paulus spreekt Rom 2:5; maar wordt beter verstaan van de schatten der tijdelijke goederen, met welker vergadering de gierigaards altijd en alleen bezig zijn. Zie Mat 6:19.
,
 in de laatste dagen Namelijk van de wereld. Of van uw leven, dat is, tot het einde van uw leven toe, als gij nu al tot hogen ouderdom zijt gekomen, zo houdt gij evenwel niet op nog gierig schatten te vergaderen. Zie Luk 12:19. Of tegen de laatste dagen.
4Ziet, het loon der werklieden, die uw landen gemaaid hebben, welke van u verkort is, roept; en het geschrei dergenen, die geoogst hebben, is gekomen tot in de oren van den Heere Sebaoth.
 die uw landen gemaaid Door deze ene soort van ongerechtigheid verstaat hij alle andere dergelijke.
,
 roept; en Namelijk tot God, dat Hij wraak daarover zou willen doen. Zie Gen 4:10; Heb 12:24.
,
 het geschrei dergenen, Grieks de roepingen; dat is, de klachten der werklieden over deze uwe ongerechtigheid.
,
 de oren van Dit moet verstaan worden bij gelijkenis van mensen genomen, waardoor Gode menselijke ledematen dikwijls toegeschreven worden, niet eigenlijk [want Hij is een geest, Joh 4:24 ] ; en hiermede wordt verstaan, dat God hun klachten verhoord heeft. Zie Psa 18:7; Isa 37:17.
,
 Sebaoth Of Zebaoth, gelijk de Hebreën lezen. Dit is een Hebreeuws woord, en betekent heirscharen, namelijk des hemels en der aarde, die tot Zijn dienst staan, en voor Hem strijden tegen Zijn vijanden, welke titel God dikwijls in het Oude Testament wordt toegeschreven. Zie Isa 1:9; Jer 11:20; Rom 9:29, en hier van den apostel wordt uitgedrukt, om daarmee aan te wijzen zijn grote macht die hij heeft, om de onderdrukkers der rechtvaardigen te straffen.
5Gij hebt lekkerlijk geleefd op de aarde, en wellusten gevolgd; gij hebt uw harten gevoed als in een dag der slachting.
 lekkerlijk geleefd Dat is, gij hebt uw rijkdommen verkwist met overdadigheid, gulzigheid en brasserij en den armen laten honger lijden. Zie een voorbeeld daarvan Luk 16:19-20, enz.
,
 wellusten gevolgd; Zie ook 1Ti 5:6.
,
 uw harten gevoed Dat is, niet alleen uwe lichamen zo gemest, maar zulks ook gedaan met groten lust uws harten, om die te verzadigen.
,
 een dag der slachting Dat is, gelijk op de grote feestdagen, als de dankoffers geslacht werden, de mensen alsdan plegen goede sier te maken, zo doet gij dagelijks. Zie Pro 7:14; Isa 22:13.
6Gij hebt veroordeeld, gij hebt gedood den rechtvaardige; en hij wederstaat u niet.
 den rechtvaardige; Dat is, met geweld en wreedheid de onschuldigen vervolgt. Hetwelk dan verstaan moet worden van zulke rijken, die ook in hoogheid en tot overheid gesteld zijn.
,
 wederstaat u niet Dat is, hij laat zich van u onderdrukken, zonder iets daartegen te doen. Zie een voorbeeld in Naboth, 1Ki 21:13, en in Stefanus, Act 7:59-60.
7Zo zijt dan lankmoedig, broeders, tot de toekomst des Heeren. Ziet, de landman verwacht de kostelijke vrucht des lands, lankmoedig zijnde over dezelve, totdat het den vroegen en spaden regen zal hebben ontvangen.
 zijt dan lankmoedig, Dat is, verdraagt lankmoedig het ongelijk en geweld, dat deze rijken u aandoen.
,
 tot de toekomst Namelijk om te oordelen; die dan het ongelijk den vromen aangedaan, zal wreken, en aan hun verdrukkers rechtvaardig vergelden 2Th 1:5-6, en dan hen van dezen volkomen verlossen; Luk 21:28.
,
 lankmoedig zijnde over Dat is, met lankmoedigheid deze verwachtende.
,
 den vroegen en Dat is, die nodig is als het land eerst bezaaid is.
,
 spaden regen Die daarna tegen den tijd van den oogst tot het gewas dienstig is. Zie Deu 11:14.
8Weest gij ook lankmoedig, versterkt uw harten; want de toekomst des Heeren genaakt.
 gij ook lankmoedig, Namelijk gelijk de landman. Of gij dan weest lankmoedig.
,
 versterkt uw harten; Namelijk met een vast vertrouwen dat de Heere Zijn beloften, den gelovigen gedaan, te Zijner tijd zekerlijk zal volbrengen.
,
 de toekomst des Heeren Namelijk ten oordeel; gelijk tevoren.
,
 genaakt Dat is, zal niet lang vertoeven, waarop Hij u van der goddelozen gezelschap en geweld zal verlossen.
9Zucht niet tegen elkander, broeders, opdat gij niet veroordeeld wordt; ziet, de Rechter staat voor de deur.
 Zucht niet tegen Dat is, geeft elkander geen oorzaak met onbehoorlijke woorden of werken, om tegen elkander daarover te zuchten, dat is, bedroefd te zijn of tot God te klagen.
,
 de Rechter Namelijk Jezus Christus, die als rechter der wereld alle ongelijk zal straffen.
,
 staat voor de deur Dat is, is nabij met Zijn komst, gelijk een die al tot de deur of poort is gekomen, bereid zijnde om in te gaan. Zie Mat 24:33.
10Mijn broeders, neemt tot een voorbeeld des lijdens, en der lankmoedigheid de profeten, die in den Naam des Heeren gesproken hebben.
 des lijdens, Grieks van het lijden van het kwaad; dat is der verdrukkingen.
,
 de profeten, die Hun voorbeeld stelt ook de Heere Christus daartoe voor; Mat 5:12.
,
 in den Naam des Dat is, uit last, bevel en ingeven des Heeren. Zie 2Pe 1:20-21.
11Ziet, wij houden hen gelukzalig, die verdragen; gij hebt de verdraagzaamheid van Job gehoord, en gij hebt het einde des Heeren gezien, dat de Heere zeer barmhartig is en een Ontfermer.
 het einde des Heeren Dat is, de goede uitkomst, die de Heere aan Job-verleend heeft uit al Zijn lijden dat Hij geduldig gedragen heeft. Zie van deze Job 42:10.
,
 zeer barmhartig Grieks is van vele ingewanden; en wordt door de ingewanden verstaan een inwendige beroering des gemoeds tot barmhartigheid. Zie Luk 1:78; Phi 2:1; Col 3:12.
12Doch voor alle dingen, mijn broeders, zweert niet, noch bij den hemel, noch bij de aarde, noch enigen anderen eed; maar uw ja, zij ja, en het neen, neen; opdat gij in geen oordeel valt.
 zweert niet, Namelijk lichtvaardig; of uit mismoedigheid, gelijk de mensen in tegenspoed menigmaal plegen. Zie ook Mat 5:34, en Mat 23:16, Mat 23:18. Want anders is een wettig eedzweren bij den naam Gods niet verboden; Heb 6:16.
,
 noch bij den hemel, Dat is, niet bij enige schepselen, gelijk velen gewoon waren te doen, die meenden als zij den naam Gods niet uitdrukten in hunne reden, dat zij dan deze niet ontheiligden, of lichtvaardig misbruikten; gelijk ook de Farizeën leerden. Zie Mat 5:34, enz.
,
 noch enigen anderen Die lichtvaardigheid of bij enige andere schepselen zou gedaan worden.
,
 uw ja, zij ja, Dat is, de waarheid eenvoudig uitdrukkende met ja, en desgelijks, als iets ontkend wordt, het eenvoudig uitdrukkende met neen, zonder enigen eed daarbij te doen in uw gewone rede, samensprekingen of handelingen.
,
 in geen oordeel valt Dat is, straf die God gedreigd heeft dengenen die Zijn naam lichtvaardig misbruiken, Exo 20:7. Zie van deze wijze van spreken Mat 23:14; Luk 23:40; Rom 2:3, en Rom 13:2; 1Co 11:29; Jam 3:1. Anderen lezen in geveinsdheid; waarmee dan aangewezen zou worden, dat zodanige lichtvaardige eden, òf bij de schepselen uit geveinsdheid gedaan worden, òf de mensen tot geveinsdheid brengen, gelijk blijkt in de Farizeën; Mat 23:19.
13Is iemand onder u in lijden? Dat hij bidde. Is iemand goedsmoeds? Dat hij psalmzinge.
 in lijden? Namelijk van enig kwaad, gelijk het Griekse woord meebrengt.
14Is iemand krank onder u? Dat hij tot zich roepe de ouderlingen der Gemeente, en dat zij over hem bidden, hem zalvende met olie in den Naam des Heeren.
 krank onder u? Namelijk van lichamelijke ziekte.
,
 de ouderlingen Namelijk die de gave hebben van gezondmaking door wonderen, welke toen sommigen leraars en ouderlingen gegeven werd. Zie 1Co 12:9.
,
 over hem Of voor hem.
,
 bidden, hem Zo heeft gebeden Elia over den zoon der weduwe, 2Ki 4:33; Christus over Lazarus, Joh 11:41, en Paulus over Eutichus Act 20:10, namelijk dat God hem zijn zonden wil vergeven en zijn gezondheid wedergeven.
,
 zalvende met olie Namelijk naar het voorbeeld der discipelen, die van Christus ontvangen hebbende de gave van wonderbaarlijke gezondmaking, daartoe olie gebruikten, Mar 6:13; niet dat in de olie enige verborgen kracht was om de ziekten te genezen, maar zij gebruikten deze als een buitengewoon teken, waaruit bekend was, dat door hun dienst zulk een wonder van God geschiedde tot bevestiging van hun leer; gelijk men ziet dat Christus en de apostelen, in het genezen van de ziekten nu speeksel, slijk, aanrakingen, oplegging der handen, dan hunne schaduwen, gordels en zweetdoeken daartoe gebruiken. Welke gave van wonderbaarlijke gezondmaking, daar zij nu vele honderden jaren opgehouden heeft, als niet meer nodig zijnde, daar de Evangelische leer genoegzaam met wonderen is bevestigd, zo wordt tevergeefs en spottend dit uiterlijk teken nog heden als een sacrament gebruikt, en nog meer wordt het bijgelovig misbruikt, als men meent dat zulke zalving kracht heeft om de zonden weg te nemen en tot zaligheid der zielen dienstig is.
,
 in den Naam des Heeren Dat is, aanroepende de naam des Heeren die de bewerker is van zulke wonderbaarlijke gezondmaking.
15En het gebed des geloofs zal den zieke behouden, en de Heere zal hem oprichten, en zo hij zonden gedaan zal hebben, het zal hem vergeven worden.
 het gebed des geloofs Dat is, dat zo door de ouderlingen als door de zieken uit waar geloof tot den Heere gedaan wordt.
,
 behouden, Dat is, zal de zieken verlossen van de lichamelijke ziekte, naar den wil des Heeren.
,
 de Heere zal hem Namelijk als zijnde de werkmeester van deze wonderbaarlijke gezondmaking. Hetwelk uitdrukkelijk daarbij gedaan wordt, opdat men niet mene, dat de olie of het uitgesproken gebed, zulke kracht zou hebben in zichzelve.
,
 oprichten, en zo Of ophelpen; namelijk uit zijn ziekte.
,
 zonden gedaan zal Namelijk om welke God hem die ziekte zou mogen toegezonden hebben; gelijk Joh 5:14; 1Co 11:30.
,
 vergeven worden Namelijk van den Heere, als men Hem daarom behoorlijk bidt.
16Belijdt elkander de misdaden, en bidt voor elkander, opdat gij gezond wordt; een krachtig gebed des rechtvaardigen vermag veel.
 Belijdt elkander de De apostel wil hiermee niet leren, dat de gelovigen al hun zonden zouden moeten openbaren en belijden aan een kerkedienaar, om van hem ontslag of vergeving te verkrijgen, gelijk verkeerd gemeend wordt. Want hij spreekt hier uitdrukkelijk van een belijdenis, die men elkander moet doen, dat is de ene gelovige aan den ander, en dat ook onderling, naar gelegenheid der zaken, en worden door de zonden verstaan, in de eerste plaats die zonden, die de ene gelovigen tegen den ander zou mogen gedaan hebben, waardoor de liefde van den naaste verbroken en onvrede zou mogen ontstaan zijn; waarvan de apostel wil dat degene, die tegen zijnen naaste misdaan heeft, zijne schuld zal belijden of bekennen, en met hem daarover verzoenen, gelijk ook Christus leert Mat 5:23, hetwelk, gelijk het ten allen tijde wel behoort te geschieden, zo is het inzonderheid nodig als men ziek is. Daarbenevens zo iemand in enige zonde zou mogen gevallen zijn, waarover hij zo bezwaard is, dat hij zichzelf alleen niet wel kan troosten, dat hij dan die zonde openbare aan een ander, hetzij kerkedienaar, of enig ander goed vriend, om van dezen getroost te
,
 Belijdt elkander de worden uit Gods Woord en om hem te helpen bidden, dat die zonde hem door God mag vergeven worden; gelijk de volgende woorden medebrengen.
,
 bidt voor elkander, Namelijk om vergeving der zonden, die men elkander beleden heeft, als om de gezondheid des lichaams wanneer iemand ziek is, gelijk in Jam 5:15.
,
 gezond wordt; Namelijk naar lichaam en naar ziel.
,
 krachtig gebed Dat is, vurig en oprecht; of sterk aanhoudende.
,
 des rechtvaardigen Dat is, van een vroom gelovig mens.
17Elias was een mens van gelijke bewegingen als wij; en hij bad een gebed, dat het niet zou regenen; en het regende niet op de aarde in drie jaren en zes maanden.
 bewegingen als wij; Of lijden. Zie Act 14:15, hetwelk daarbij gedaan wordt, opdat men niet zou menen dat Elia vanwege zijn groten ijver en godzaligheid enige verdienste in het bidden bij God zou hebben gehad, daar hij zijn zwakheden ook gehad heeft, en alleen uit genade door God is verhoord.
,
 bad een gebed, Of bad met een gebed; ene Hebreeuwse wijze van spreken, door welke verdubbeling te kennen gegeven wordt, dat hij zeer sterk bad.
,
 op de aarde in Dat is, over het land der Israëlieten. Want het was geen algemene droogte over de ganse wereld.
18En hij bad wederom, en de hemel gaf regen, en de aarde bracht haar vrucht voort. 19Broeders, indien iemand onder u van de waarheid is afgedwaald, en hem iemand bekeert,
 van de waarheid Namelijk der Evangelische leer, hetzij in gevoelen, of in wandel.
,
 bekeert, Namelijk door onderrichtingen in den gezonde leer en ernstige vermaningen tot boetvaardigheid, welke middelen zijn waardoor God de mensen bekeert; en worden aan deze middelen toegeschreven hetgeen Gods eigen werk is, omdat Hij daardoor krachtig werkt.
20Die wete, dat degene, die een zondaar van de dwaling zijns wegs bekeert, een ziel van den dood zal behouden, en menigte der zonden zal bedekken.
 een ziel Namelijk des dwalenden; Jud 1:23.
,
 van den dood zal Namelijk van den eeuwigen dood.
,
 behouden, en Namelijk als een werktuig zijnde van deze behoudenis. Zie dergelijke 1Ti 4:16.
,
 der zonden zal Namelijk des afgedwaalden.
,
 bedekken Dat is, zal het daartoe brengen, dat God de zonden des afgedwaalden bedekken en hem niet toerekenen zal; en ook dat zijn zonden bij de mensen vergeten en vergeven zullen worden.
Copyright information for DutSVVA